Verslag CIROC-Seminar 12 februari 2025

Over de aard en aanpak van georganiseerde criminaliteit vanuit detentie

Geschreven door Emma Buijs (Commissaris Extern 23e bestuur der studievereniging Criminologie in Actie)

Dit jaar vond het seminar van CIROC plaats op de Erasmus Universiteit Rotterdam. Het thema van dit jaar was ‘de aard en aanpak van georganiseerde criminaliteit vanuit detentie’. Dit thema werd vanuit verschillende sprekers en dus invalshoeken besproken, wat de discussie veel diepgang gaf. De laatste jaren is het onderwerp ‘criminaliteit vanuit detentie’ steeds vaker een onderwerp van discussie, wat het belang van de discussie benadrukt.

Gevangeniswezen Engeland en Wales 

De eerste presentatie werd gegeven door dr. Kate Gooch. Zij is universitair docent aan de University of Bath in het Verenigd Koninkrijk. Haar specialisatie ligt op het thema van gevangenissen en jeugddetentie. Zij heeft veel onderzoek gedaan naar georganiseerde misdaad in gevangenissen in Engeland en Wales. 

Dr. Gooch wees op een aantal belangrijke factoren die verklaren waarom georganiseerde misdaad zo’n stevige positie kan innemen binnen het gevangenissysteem. Dit is onder andere de toenemende vraag naar materiële goederen onder gevangenen, in combinatie met het gemak waarmee smokkelroutes zich kunnen aanpassen. Ook de toegankelijkheid van communicatiemiddelen maakt het eenvoudiger om misdaden te orkestreren zonder fysiek contact met slachtoffers. Dit alles wordt versterkt doordat gevangenen vaak niet kunnen vertrouwen op bescherming van de overheid, wat de drempel verlaagt om zich in te laten met criminele netwerken. Er ontstaan compromissen: er zijn altijd werknemers die bereid zijn goederen te leveren, en gevangenen hebben de tijd en middelen om zulke verbindingen te creeëren. Ook financiële transacties verlopen relatief eenvoudig, en er bestaat binnen de gevangenis een groeiende vraag naar veiligheid en een vorm van ‘governance’, wat door criminele groeperingen vaak wordt ingevuld. Gevangenen die vóór hun straf als succesvolle ‘zakenmannen’ in het criminele circuit opereerden, gaan hier vaak in de gevangenis mee door, wat hun respect oplevert. 

Het grootste probleem waar het gevangenissysteem volgens Dr. Kate Gooch momenteel mee kampt, is echter het tekort aan personeel. Dit belemmert niet alleen de handhaving, maar ook de mogelijkheid om personeel voldoende op te leiden om adequaat om te gaan met georganiseerde misdaad binnen de muren. Bovendien ontbreekt het aan voldoende managementondersteuning, wat ertoe leidt dat medewerkers zich onveilig kunnen voelen en niet bestand zijn tegen de druk die van gevangenen uitgaat. 

Extra beveiligde gevangenissen Nederland en Italië 

Na de presentatie van dr Kate Gooch was prof. mr. Sanne Struijk aan het woord om alles over haar onderzoek te vertellen. Zij is werkzaam op de Erasmus Universiteit Rotterdam als universitair docent Strafrecht en is gespecialiseerd in het gevangenisrecht. Dit maakte haar ook een geschikte spreker voor deze dag. Ze vertelde over haar onderzoek waarin ze de Nederlandse de Extra Beveiligde Inrichting (EBI) en het Italiaanse 41-bis gevangenis regime vergeleek. 

Uit haar analyse bleek dat het Italiaanse systeem op verschillende vlakken effectiever functioneert, in vergelijking met het Nederlandse regime. Zo is het

41-bis-regime meer flexibel en gecontroleerd ingericht, met een lagere verhouding tussen personeel en gedetineerden. Daarbij valt op dat er in Italië geen significante verschillen bestaan tussen de twaalf gevangenissen waarin dit regime wordt toegepast, wat bijdraagt aan de consistentie en effectiviteit van het systeem. 

In Nederland zijn daarentegen verschillende aanpakken per gevangene en groep gevangenen. Hoewel dit ruimte laat voor een meer persoonlijke benadering van gedetineerden, kan het er ook toe leiden dat er vaker compromissen worden gesloten die de effectiviteit ondermijnen. Een ander verschil is dat in Italië gedetineerden na verloop van tijd kunnen doorstromen naar een reguliere gevangenis, terwijl dat in Nederland niet op dezelfde wijze is geregeld. 

Een veelzeggende uitspraak die volgens prof. mr. Struijk kenmerkend is voor de Italiaanse houding ten opzichte van het 41-bis-regime luidt: “41-bis is a monument, and monuments should not be broken down.” Deze mentaliteit onderstreept het belang en de onaantastbaarheid die men in Italië aan dit regime toekent. 

Tegelijkertijd benadrukte prof. mr. Struijk dat het niet eenvoudig is om zo’n systeem zomaar over te nemen of aan te passen aan de Nederlandse werkwijze. Er moet rekening worden gehouden met het feit dat de gevangenispopulaties en bredere maatschappelijke structuren in Nederland en Italië fundamenteel van elkaar verschillen. 

Overeenkomsten en verschillen 

Daarna was er tijd voor een kort panel waaraan beide sprekers deelnamen. Hierin werden vragen gesteld door het publiek over de onderwerpen die besproken waren in de presentaties. Volgens dr. Kate Gooch is de maximale beveiligingsgevangenis vergelijkbaar met die in Nederland en Italië. Wat wel wezenlijk verschilt tussen Nederland, Italië en het Verenigd Koninkrijk is dat er in Nederland heel veel druk ligt op advocaten die verdachten bijstaan die in de EBI zitten. Denk aan bijvoorbeeld Inez Weski, maar ook weer een recenter voorbeeld van Vito Shukrula, de meest recente advocaat van Taghi die ook opgepakt is op verdenking van lidmaatschap van de criminele organisatie van zijn cliënt. Volgens prof. mr. Sanne Struijk is daar minder sprake van in Italie, omdat in het circuit van de 41-bis regimes minder advocaten werkzaam zijn. Op die kleinere hoeveelheid advocaten is dan veel meer toezicht. 

Grip of in de Greep? 

Na een korte pauze was het tijd voor de presentatie van Robby Roks en Gijs Custers, die hun onderzoek “Grip of in de Greep?” toelichtten. In dit onderzoek bestuderen zij op zowel kwalitatieve als kwantitatieve wijze het verband tussen criminaliteit en detentie. 

Binnen het kwantitatieve deel van hun studie bleek dat er geen statistisch eenduidig antwoord gegeven kan worden op de vraag of er een direct verband bestaat tussen detentie en criminaliteit. Wat betreft georganiseerde misdaad stuitten Roks en Custers op vergelijkbare problemen. Het is lastig om op basis van enkele datasets harde conclusies te trekken. Veel van de data heeft betrekking op overtredingen van de Opiumwet en het aantal geregistreerde delicten met betrekking tot georganiseerde criminaliteit geeft slechts een indicatie. Daarbij speelt ook een registratie-effect mee: zaken worden steeds vaker als ‘ondermijning’ bestempeld, wat leidt tot een schijnbare toename. 

Daarnaast bespraken de onderzoekers de complexe praktijk van plaatsing binnen gevangenissen. Doordat informatie soms ontbreekt, kunnen onwenselijke situaties ontstaan waarin bijvoorbeeld een schutter en zijn slachtoffer in dezelfde inrichting terechtkomen. Hedendaagse vormen van georganiseerde misdaad kenmerken zich bovendien door fluïde netwerken, die soms juist moeilijk te doorgronden zijn. 

Al met al maakt dit alles het buitengewoon lastig om tot een eenduidige conclusie te komen over het verband tussen detentie en georganiseerde misdaad. 

Conclusie 

Het is te stellen dat georganiseerde criminaliteit binnen detentie een belangrijk onderwerp is om te bespreken en onderzoeken. Het is daarom goed dat het centraal stond in het CIROC seminar van dit jaar. Echter, het is erg lastig om een definitieve conclusie over het onderwerp te vormen, omdat het afhangt van verschillende facetten en er natuurlijk verschillen bestaan tussen landen en gevangenispopulaties.

Winkelmandje