Verkrachting: een misdaad die door veel mensen verafschuwd wordt, maar waar lang niet altijd aangifte van wordt gedaan. Veel slachtoffers komen er niet voor uit wanneer zij de dupe zijn van een verkrachting. Je kunt je voorstellen dat een groot aantal aangiftes dus achterwege blijft (Airey, 2018; Fier, 2018). Tegenwoordig worden verkrachtingen echter steeds vaker gemeld bij de politie. Dat is een goede ontwikkeling, zou je denken.
Maar deze ontwikkeling kent ook een keerzijde. Wetenschappers gaan er namelijk van uit dat een op de twintig aangiften van verkrachting vals is (Speksnijder, 2018). Het is hierbij voor zedenrechercheurs lang niet altijd even gemakkelijk om een echte aangifte van een valse te onderscheiden. De vraag is hier hoe een aangifte van verkrachting op waarheid getoetst kan worden. André de Zutter, rechtspsycholoog en docent criminologie aan de Vrije Universiteit Amsterdam, kwam met een mogelijk antwoord: een checklist die het onderscheid tussen echte en valse verkrachtingsaangiftes kan verifiëren.
Door: Julie Le Sage
In de eerste plaats is het van belang om te verduidelijken waarom slachtofferschap van een verkrachting vaak verzwegen wordt. Slechts een derde van de mensen die slachtoffer zijn van aanranding of verkrachting doet daadwerkelijk aangifte (RTL Nieuws, 2018). Hierbij betreft verkrachting het binnendringen in een lichaam en betreft aanranding alle andere gedwongen seksuele handelingen (Politie, z.d.; art. 242 Sr). Slachtoffers ervaren vaak angst, schuld en schaamte wanneer zij te maken hebben gehad met een verkrachting. Daarnaast schatten zij hun kansen bij het doen van een aangifte laag in vanwege de vrees voor ongeloof (Fier, 2018; Sable, Danis, Mauzy & Gallagher, 2006).
Vaak twijfelen slachtoffers aan zichzelf. Als ze al aangifte doen, worden ze regelmatig niet door de politie geloofd.
Bovendien wordt er bij 86 procent van de aangiftes niet tot vervolging overgegaan (Bal, 2018). Het is voor slachtoffers zeer pijnlijk om te zien dat zowel hun omgeving als de politie hen niet geloofwaardig acht. Slachtoffers ontvangen geregeld botte reacties wanneer zij met hun verhaal naar buiten komen. Deze reacties hebben minstens net zoveel schade als de ervaring van het oorspronkelijke slachtofferschap zelf (Mulder & Bosma, 2018).
Slachtoffers krijgen vaak reacties als: waarom ben je met hem meegegaan? Hoe dom kun je zijn?
Ondanks het feit dat slachtoffers lang niet altijd aangifte doen van verkrachting, kunnen we spreken van een stijging van 33 procent in het aantal slachtoffermeldingen van aanranding en verkrachting in 2017 ten opzichte van 2016. Uit het jaarverslag van het Centrum Seksueel Geweld (CSG), dé plek waar kinderen en volwassenen zich binnen een week kunnen melden wanneer zij slachtoffer zijn van een aanranding of verkrachting, wordt duidelijk dat slachtoffers zich in toenemende mate melden. Deze toename van het aantal aangiften over zedenzaken staat onder andere in relatie met de opkomst van de #MeToo-beweging, waarbij steeds meer vrouwen zich melden als slachtoffer van seksueel geweld (Hart van Nederland, 2017). Een cruciale vraag die hierbij rijst: wat als het (vermeende) slachtoffer liegt?
Op deze vraag is geen eenduidig antwoord te geven. Uit onderzoek van André de Zutter blijkt dat het voor zedenrechercheurs allesbehalve gemakkelijk is om echte en valse verkrachtingsaangiftes van elkaar te onderscheiden (Bal, 2018). Een veelvoorkomend motief voor het doen van een valse aangifte wordt ‘emotioneel voordeel’ genoemd en betreft het verkrijgen van een alibi, een alibi voor vreemdgaan of spijbelen bijvoorbeeld. Daarnaast blijkt dat een valse aangifte vaak samenhangt met een gebrek aan aandacht en sympathie. Ook wraak en angst kunnen een rol spelen. Ten slotte komt een valse aangifte in een enkel geval voort uit een psychische aandoening of problemen thuis (Speksnijder, 2018).
In de hoop het wantrouwen rondom verkrachtingsaangiftes te verminderen, komt de Zutter met een checklist. Politieagenten kunnen valse verhalen van vermeende slachtoffers goed herkennen, beweren zij zelf. Onderzoek van de Zutter vertelt ons echter iets anders. Zedenrechercheurs blijken niet goed te zijn in het beoordelen van het waarheidsniveau van aangiftes en zitten qua resultaat op kansniveau. Zelfverzekerd zijn zij daarentegen wel (Stoker, 2016).
Het beoordelen van een zedenaangifte is nattevingerwerk
Zedenrechercheurs zijn vaak te sceptisch tegenover echte aangiftes. Het is volgens de Zutter echter uitermate belangrijk om slachtoffers serieus te nemen. Vandaar dat hij 550 dossiers met zowel echte als valse verkrachtingsaangiftes analyseerde om te kijken waarin deze van elkaar verschilden (Bal, 2018).
Uit zijn analyse blijkt dat valse aangiftes vaak een kort en duidelijk verhaal betreffen dat correspondeert met verkrachtingen uit boeken en films. Bij daadwerkelijke verkrachtingen loopt het heel anders. Zo blijkt de dader vaak een bekende, is er voorafgaand aan de verkrachting geregeld sprake van romantische activiteiten met wederzijdse instemming (denk hierbij aan zoenen, waarbij de vrouw later niet verder wil gaan) en slaat hierna meestal de stemming om. Er wordt vaak weinig buitensporig geweld gebruikt, iets wat in fictieve verkrachtingsverhalen wel geregeld naar voren komt. De dader probeert het slachtoffer ervan te overtuigen mee te doen aan de seksuele handeling, waarna vrouwen zich meestal niet verzetten wegens angst. Een ander element dat enkel bij echte aangiftes voorkomt, is de intimiteit die de dader met het slachtoffer wil creëren. De dader complimenteert het slachtoffer en biedt vaak zijn excuses aan na de seks, iets wat verwarring bij het slachtoffer kan scheppen. Bij nepaangiftes is de seks meestal niet langdurig, terwijl dit bij daadwerkelijke verkrachting wel zo is. Ten slotte dwingt de dader bij een echte verkrachting vaak ook orale en anale seks af en neemt hij iets mee ter herinnering, iets in de trend van een slipje. Deze dingen komen in valse aangiftes vaak niet naar voren. Het meetinstrument van de Zutter is voor 91 procent kloppend en is volgens hem dus beter dan het kansniveau dat de zedenrechercheurs bereiken (Bal, 2018).
De verschillen tussen ervarings- en fictieverhalen zijn dus wel degelijk herkenbaar. De Zutter hoopt met zijn checklist op meer bekendheid rondom verkrachtingen en de manier waarop deze daadwerkelijk plaatsvinden. Dit zal hopelijk resulteren in minder twijfel onder slachtoffers en meer verkrachtingsaangiftes. Hierbij doelt hij natuurlijk op de échte aangiftes, degene die verlopen volgens het boekje…
Literatuurlijst
Airey, J.L. (2018). #MeToo. Talsa Studies in Women’s Literature, 37(1), 7-13.
Bal, F. (2018). Een verkrachting volgens het boekje. Advalvas, 66(7), 20-22.
Fier. (2018). Slachtoffers aanranding en verkrachting melden zich vaker bij een Centrum Seksueel Geweld. Geraadpleegd van https://www.fier.nl/nieuws-en-publicaties/slachtoffers -aanranding-en-verkrachting-melden-zich-vaker-bij-centra-seksueel-geweld/9
Hart van Nederland. (2017). ‘Politie kan aantal aangiften niet meer bijbenen door #metoo. Geraadpleegd van https://www.hartvannederland.nl/nieuws/2017/politie-kan-aantal -aangiften-niet-meer-bijbenen-door-metoo/
Mulder, E. & Bosma, A. (2018). ‘Als je echt verkracht bent, doe je morgen aangifte’. Proces, 237-251.
Politie. (z.d.). Seksueel misbruik. Geraadpleegd van https://www.politie.nl/themas/seksueel -misbruik.html#alinea-title-waarom-ziet-een-slachtoffer-soms-af-van-het-doen-van-aangifte -van-een-zedendelict
RTL Nieuws. (2018). Meer slachtoffers seksueel misbruik zoeken hulp, maar de meesten doen geen aangifte. Geraadpleegd van https://www.rtlnieuws.nl/editienl/artikel/4255246/meer -slachtoffers-seksueel-misbruik-zoeken-hulp-maar-de-meesten-doen-geen
Sable, M.R., Danis, F., Mauzy, D.L. & Gallagher, S.K. (2006). Barriers to reporting sexual assault for women and men: Perspectives of college students. Journal of American College Health, 55(3), 157-162.
Speksnijder, C. (2018, 27 februari). Valse aangiftes van verkrachting worden meestal gedaan om iets te verdoezelen: vreemdgaan, bijvoorbeeld. Geraadpleegd van https://www.volkskrant.nl/wetenschap/valse-aangiftes-van-verkrachting-worden -meestal-gedaan-om-iets-te-verdoezelen-vreemdgaan-bijvoorbeeld~b9b5b6de/
Stoker, E. (2016, 2 juni). ‘Rechercheurs niet goed in onderscheid echte en valse zedenaangifte’. Geraadpleegd van https://www.volkskrant.nl/nieuws-achtergrond/-rechercheurs-niet-goed -in-onderscheid-echte-en-valse-zedenaangifte-~b929421e/
Wetboek van Strafrecht. (1881, 3 maart). Geraadpleegd op 28 december 2018, van http://www.wetboek-online.nl/wet/Wetboek%20van%20Strafrecht.html#
Tekstredactie: Melloney Temmerman